Minister Bruins beantwoordt vragen over verbod mobieltjes op mbo
De antwoorden op de schriftelijke vragen van het lid Beckerman (SP) over het bericht 'Mbo-instelling verbiedt telefoongebruik in de klas' met kenmerk 2024Z16812,
ingezonden op 24 oktober 2024.
Vraag 1
Bent u bekend met het feit dat het Welzijn College van het ROC Midden Nederland een verbod op mobiele telefoons tijdens lessen heeft ingevoerd?
Antwoord 1
Ja, daarmee ben ik bekend.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u deze maatregel en de effecten die door docenten zijn gemeld, zoals verbeterde concentratie, leerprestaties en een beter leerklimaat?
Antwoord 2
Ik vind dit een mooi initiatief en moedig meer mbo-instellingen aan om mobiele telefoons in de klas te verbieden als zij dat nodig achten. Ik vind het daarbij van
belang dat docenten en mbo-instellingen zelf een inschatting maken of het wenselijk is om telefoons te verbieden in de lessen ten behoeve van concentratie,
leerprestaties en een beter leerklimaat. Ik moedig mbo-instellingen aan om hierover met hun docenten en studenten in gesprek te gaan en op basis daarvan
te bepalen wat nodig is.
Vraag 3
Erkent u de problemen die gepaard gaan met het gebruik van mobiele telefoons tijdens lessen, zoals concentratieverlies en extra werkdruk voor docenten?
Antwoord 3
Ja, ik erken dat het gebruik van mobiele telefoons tijdens lessen kan zorgen voor verminderde concentratie en extra werkdruk.
Vraag 4
Welke concrete stappen onderneemt het ministerie om scholen te ondersteunen bij het invoeren van maatregelen die het telefoongebruik beperken?
Antwoord 4
Op dit moment onderneemt het ministerie geen stappen om mbo-instellingen te ondersteunen bij het invoeren van maatregelen rond mobieltjesverbod.
Vraag 5
Hoe kijkt u aan tegen het feit dat binnen het mbo een meerderheid van de onderwijspersoneelsleden voorstander is van een telefoonverbod tijdens lessen,
zoals blijkt uit een enquête van de Algemene Onderwijsbond (AOb)?
Antwoord 5
Ik vind het goed dat onderwijspersoneel zich uitspreekt over de zorgen die zij hebben. Dit is een duidelijk signaal. Ik moedig hen aan om dit bespreekbaar te maken in hun team en op instellingsniveau, zodat teams en mbo-instellingen daarover waar nodig afspraken kunnen maken.
Vraag 6
Bent u bereid om, gezien deze uitkomsten, een landelijk beleid te overwegen voor het verminderen van telefoongebruik tijdens lessen in het mbo?
Antwoord 6
Ik overweeg niet om een landelijke richtlijn voor alle mbo-instellingen in te voeren. Het mbo kent bovendien een diverse doelgroep waarbinnen een deel van
de studenten volwassen is. Daarom kan het passend zijn dat er ruimte voor maatwerk blijft als het gaat om afspraken rond telefoongebruik tijdens de les in het mbo, maar ook dit is aan de mbo-instelling om te overwegen.
Vraag 7
Overweegt u om landelijke richtlijnen in te voeren voor het verminderen van telefoongebruik op scholen, zowel in het primair, voortgezet als middelbaar beroepsonderwijs?
Antwoord 7
Nee, zie antwoord 6.
Vraag 8
Bent u bereid om onderzoek te doen naar de effectiviteit van telefoonvrije lessen, met aandacht voor verbeterde leerprestaties, werkplezier van docenten, en vermindering van afleiding in de klas?
Antwoord 8
Ik zal hier geen onderzoek naar doen. Docenten en mbo-instellingen kunnen op basis van hun eigen ervaring een afweging maken. Ik acht het niet nodig om de
effectiviteit van telefoonvrije lessen landelijk in beeld te brengen.
Vraag 9
In hoeverre ziet u mogelijkheden om scholen financieel of praktisch te ondersteunen bij het implementeren van maatregelen, zoals afsluitbare telefoonhoesjes of andere technieken, om het telefoongebruik tijdens lessen effectief te beperken?
Antwoord 9
Instellingen kunnen hiervoor de lumpsum inzetten. Ook moedig ik scholen aan om goede voorbeelden met elkaar te delen.