Nieuwsbericht

Wat wil minister Bruins met het MBO

Profielfoto van Andries Knol
21 maart 2025 | 3 minuten lezen

Brief minister Bruins aan Tweede Kamer over het vervolgonderwijs

Samenvatting en reactie brief minister Bruins over het vervolgonderwijs (mbo, hbo, wo). 

Dit kabinet bezuinigt op onderwijs en wetenschap, maar investeert extra in bestaanszekerheid, veiligheid en defensie.

Extra investeringen kunnen ook anders gefinancierd worden. Bijvoorbeeld door de wet lagere winstbelasting MKB weer af te schaffen. Deze wet doet niet wat het doel van de wet was, aldus CBS en kost 3 miljard euro per jaar!

Het is van groot belang dat de instellingen via autonomie, zelfregie en goede samenwerking niet alleen het instellingsbelang, maar ook het gezamenlijke publieke belang behartigen en dat de sturingswijze vanuit de overheid hier duidelijker op is gericht. 

Zelfregie, dat werkt altijd top in Nederland, zo goed dat er uiteindelijk altijd alsnog wetgeving nodig is. Denk aan het inleveren van blikjes en plastic flessen, of de kindermarketing.

Ik wil naar een andere verhouding tussen overheid en de kennissector waarbij de overheid stuurt op strategische keuzes via stelselinstrumenten. Dat betekent dat de overheid zich minder bemoeit met besluiten die op het niveau van het instellingsbestuur liggen, maar ook dat instellingsbesturen zich gezamenlijk meer inzetten voor het belang van de sector en de maatschappij. Daarbij staat zelfregie voorop, met oog voor de uitwerking van hun besluiten voor het gehele stelsel en minder voor de eigen instelling. Indien zelfregie niet toereikend is, ga ik per opgave en per sector instrumenten zoals bekostiging en wet- en regelgeving inzetten om de juiste impulsen geven om de gewenste maatschappelijke en economische uitkomsten te realiseren. De instrumenten worden zo ingericht dat samenwerking in plaats van concurrentie wordt bevorderd.

Instellingsbesturen hebben al dertig jaar (zelf)regie en het onderwijs staat er slechter voor dan ooit. 

Voor de periode na 2027 zie ik aanleiding om de gehele financiële systematiek van het mbo te doordenken en de bekostiging te herzien. De komende tijd werk ik samen met de mbo-sector aan het identificeren en doorlichten van een aantal mogelijke bekostigingsvarianten. Deze varianten toets ik aan een aantal ontwerpeisen. De nieuwe systematiek moet uitvoerbaar, eenvoudig en voorspelbaar zijn, en ook budgetneutraal. Een nieuwe systematiek leidt tot mogelijke herverdeeleffecten, deze moeten door de instellingen geabsorbeerd kunnen worden. Ook kies ik ervoor dat de systematiek primair een lumpsummodel blijft, waarbij onderwijsinstellingen bestedingsvrijheid hebben.

Tuurlijk het hele mbo wil van de Lumpsum af, met uitzondering van 80 bestuurders, en wanneer we na dertig jaar de bekostiging van het onderwijs onder de loep nemen, laten we de Lumpsum, op voorhand al buiten beschouwing.

Private opleiders en het mbo, hbo en wo leveren via bij- en omscholing een grote bijdrage aan LLO. Het is daarom een belangrijke pijler voor het gehele vervolg-onderwijs. Daarnaast moet de basis voor LLO al in het initiële onderwijs gelegd worden. Bij- en omscholing gaat zowel over het aanleren van goede basisvaardigheden als over hoogwaardige kennis en vaardigheden voor nieuwe technologieën en kansen voor de economie. Nederland scoort internationaal met een top-5 positie goed op drie gemeten basisvaardigheden bij volwassenen, maar er is nog steeds een groep van drie miljoen mensen die lage basisvaardigheden heeft.

Mede daarom continueren de staatssecretaris van OCW en ik de onderwijsagenda LLO als belangrijk onderdeel van de LLO-agenda van dit kabinet. Onderdeel daarvan is de lopende verkenning over of het mogelijk en wenselijk is dat het mbo, hbo en wo een bredere en duidelijkere wettelijke opdracht krijgen voor LLO gericht op bij- en omscholing. Zodat publieke opleiders meer kunnen bijdragen aan LLO in aanvulling op de meerwaarde en kwaliteit van private opleiders. Hierin gaat ook specifieke aandacht uit naar een mogelijke opdracht voor basisvaardigheden in het mbo.

Hier zet de minister een waardevolle stap. LLO als wettelijke taak voor het vervolgonderwijs.

Mbo Pact

In het mbo werk ik de komende maanden aan afspraken met werkgevers en instellingen over wat het mbo kan doen voor het opleiden van studenten en voor het bij- en omscholen van werkenden en werkzoekenden voor de arbeidsmarkt van de toekomst. Dit doe ik omdat we zonder keuzes niet kunnen voorzien in de noden van de samenleving, mede gezien de krimp van studentenaantallen, en om te bevorderen dat opleidingen een duurzaam arbeidsmarktperspectief bieden voor studenten. Denk aan afspraken over gezamenlijke doelen, het benodigde opleidingsaanbod en over verdere samenwerking tussen instellingen onderling en met werkgevers (ook bijvoorbeeld voor behoud van kleinschalig vakmanschap) en het bevorderen van om- en bijscholing. Ik kijk daarbij ook naar wat er aanvullend nodig is in wet- en regelgeving en bijvoorbeeld naar de bekostiging om dit vooruit te helpen. Als we tot gezamenlijke afspraken komen, zullen we deze vastleggen in een Pact voor het opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst, zoals ook is aangekondigd in het Regeerprogramma.

Waar zijn hier de docenten/ beroepsorganisaties?

Ik blijf investeren in praktijkgericht onderzoek op hogescholen, ik introduceer een vaste voet in de bekostiging en wil het professional doctorate wettelijk verankeren. 

Kandidaten in een PD doorlopen een traject met aandacht voor ontwikkeling als onderzoeker, professional, innovator en veranderaar. Een PD is gelijkwaardig aan een PhD van de universiteiten. Dit wettelijk verankeren is een goed idee.

De hele brief lezende blijft de minister vooral heel erg vaag vind ik en verwacht hij wel heel veel van ‘samenwerkende instellingen’ die zelf regie nemen. Dat de minister daarbij dreigt met aanvullende wetgeving geeft eigenlijk al wel aan dat die samenwerking er (ook volgens hemzelf) waarschijnlijk niet zal komen. Instellingen zullen voorlopig verder gaan op de reeds lang ingezette weg en eventuele wetgeving rustig afwachten.