Leerlingen zijn meer dan 'economisch potentieel'
Het Nederlandse onderwijs kampt met grote problemen: een tekort aan leraren én dalende prestaties. De Tweede Kamer gaat daarom kijken hoe het onderwijs weer op de rit kan komen, wie het voortouw moet nemen en hoe we dat betalen.
Auteur: NINON KREUTZER EN RAF DAENEN
Nu zijn basis- en voortgezet onderwijs en ook het mbo inmiddels gedecentraliseerd. Besturen zijn werkgevers en zij ontvangen onderwijsgeld in de vorm een grote pot zonder voorwaarden, de 'lumpsum'. Toch wordt onderwijs vooral gezien als een plek waar de meetbare output van het leren zo hoog mogelijk dient te zijn en op een zo efficiënt mogelijke manier tot stand dient te komen.
Steeds duidelijker wordt dat die hang naar efficiency niet goed uitpakt. Zijn kinderen leermachines die worden bediend door leraren? Een ervaren docent zal zeggen van niet. De dagelijkse werkelijkheid in de klas is nooit kil en afgemeten. Leerlingen komen binnen met van alles wat hen bezighoudt; dat PSV kampioen is geworden, een opstootje of een filmpje op sociale media.
Een goede leraar neemt hiervoor de tijd. Dat zal geen controleerbaar leerrendement opleveren, maar het betrekt leerlingen bij de wereld om hen heen en schept een band met hun leraar. Zo komen leerlingen juist tot leren.
De gedachte van efficiency voedt het economisch belang: in efficiënte onderwijsorganisaties kan de output gemaximaliseerd worden tegen zo laag mogelijke kosten. De leerling is van economische waarde, ieder potentieel dient benut te worden. En wanneer leren moeizaam verloopt, ben je in ieder geval nog de broodnodige vakman of -vrouw van morgen.
Maar leerlingen moeten de tijd en ruimte krijgen om zelf hun bestemming te zoeken. De school zou de plaats moeten zijn waar ze de kans krijgen te leren wat nodig is om zich als zelfstandige burgers in de maatschappij te begeven.
Onderwijs staat ten dienste van de leerling. Het gaat er niet om wat wij uit de leerlingen kunnen halen. Wat wij hun geven is het uitgangspunt van goed onderwijs. En daar komt de leraar om de hoek kijken, de expert dicht bij de leerlingen. Die weet dat de realiteit in het klaslokaal complexer is dan methode en leerrendement. Dat rendement is maar gedeeltelijk voorspelbaar. Veel factoren spelen mee, vaak niet direct meetbaar, maar wel belangrijk.
Deze 'X-factor' is wat onderwijs complex en interessant maakt. Krijg daar weer meer aandacht voor. Leraren hebben er ruimte en autonomie voor nodig. Laat dat meespelen bij de keuze hoe we het onderwijs willen aansturen.
Ninon Kreutzer docent vmbo Raf Daenen oud-wethouder en docent maatschappelijke ontwikkeling