Nieuwsbericht

BVMBO visie op nieuwe kwaliteitseisen burgerschap

Deze visie op de nieuwe kwaliteitseisen burgerschap is tot stand gekomen na 3 dialoogsessies in het najaar 2023. Het is en blijft in ontwikkeling, daarom horen wij graag jouw ideeën bij goed burgerschapsonderwijs. Neem gerust contact op met Erna van Ophem (erna.van.ophem@bvmbo.nl) of Janice Sewraj (j.sewraj@zadkine.nl) van het BVMBO platform burgerschap. Houd de bvmbo website in de gaten voor de burgerschapsdialogen in het voorjaar 2024. 

Profielfoto van Erna van Ophem
31 januari 2024 | 5 minuten lezen

MBO opleiders gaan voor kwaliteit

De onderzoeken tonen aan wat wij allang weten: organisatorische, formatieve en financiële belangen hebben structureel en op alle mbo’s voorrang op de kwalitatieve belangen, uitzonderingen daar gelaten. In de afgelopen jaren hebben de mbo scholen laten zien dat het burgerschapsonderwijs een ondergeschoven kindje is.  

Om dit te doorbreken, is het noodzakelijk dat:

  • het vak burgerschap prominent wordt gepositioneerd in elk curriculum. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan in het Opleidings- en Examen Reglement, de lesurentabellen en studiepunten.
  • de kwalificatiecriteria concreet en leidend zijn.
  • mbo scholen worden verplicht om gekwalificeerde burgerschapsdocenten in te zetten.
  • mbo scholen worden verplicht kwalificerende bewijzen te hebben van elke student.

 

De BVMBO neemt het advies van de expertgroep Burgerschap volledig over.

Het is goed dat de individuele kennis en vaardigheden weg zijn gelaten, omdat burgerschap gaat over de individuele invloed op collectieve kwesties. De student leert wat zijn invloed is op zijn/haar omgeving. Hij/zij leert hoe zijn/haar samenleving is georganiseerd en dat de belangen van groepen mensen voor gaan op de  individuele belangen.

 

Individuele vitaliteit is de basisvoorwaarde om een actief burger en een goede beroepsbeoefenaar te kunnen zijn.

Wij willen dan ook dat alle soorten gezondheid en 21ste eeuwse vaardigheden als basis worden gezien in elke mbo opleiding. Loopbaanbegeleiding volstaat niet. Wij pleiten voor een expertgroep persoonlijke vitaliteit, die onderzoekt welke kwalificatiecriteria nodig zijn en onderwijsmethoden passend zijn. De studentbegeleiding, die steeds intensiever wordt op alle mbo niveau’s, zou hierin meegenomen kunnen worden, net als de MBO2030 thema’s gepersonaliseerd leren en de veranderende rol van de docent en de StudieLoopbaanBegeleider (SLB).  

Thema’s die aan bod moeten komen, zijn onder andere:

  • digitale transformatie (online burgeretiquette, kunstmatige intelligentie, wet-/regelgeving), mentale gevolgen van sociale media, psychologische invloed marketing,
  • financiële gezondheid,
  • de 6 soorten gezondheid: fysiek (voeding en beweging), mentaal, zingeving, kwaliteit van leven, dagelijkse verzorging en meedoen. (bron: stichting CAOP, Mijn positieve gezondheid)  

 

 

Bevoegdheid burgerschap moet

De BVMBO is van mening dat het vak burgerschap alleen gegeven kan worden door docenten die de bevoegdheid burgerschap hebben.[1] Het vak burgerschap kent grofweg twee componenten, namelijk: omgang en gedrag als burger en kennis over samenleven, de economische mens en de democratische rechtstaat. De docent(e) kan bekwaam het vak geven als hij/zij zich heeft gekwalificeerd voor beide.

De docent met het diploma omgangskunde moet een cursus burgerschapskennis doen over o.a. staatsinrichting, algemene economie, recht.

De docent met de tweede graads bevoegdheid algemene economie, geschiedenis en aardrijkskunde moet een cursus burgerschapsvaardigheden doen met de onderdelen pedagogisch handelen bij controversiële onderwerpen, dialogische gesprekken begeleiden en debatteren.

De MBO docent met een PDG certificaat kunnen zich kwalificeren voor docent burgerschap door één van de twee bovenstaande loopbaanpaden, of beide, te volgen.   

Iedere docent maatschappijleer moet zich blijven ontwikkelen (professionele ontwikkeling vanaf 3e jaar na afstuderen).

De bvmbo wil dat de bijscholing wordt ontwikkeld en uitgevoerd door de hogescholen die bewezen expertise hebben in de tweedegraadse lerarenopleidingen gamma vakken en omgangskunde. Dit vinden we belangrijk omdat burgerschap en onderwijskwaliteit zeer beïnvloedbare onderwerpen zijn waar iedereen wat van vindt en wat mee wil. De andere reden is dat dit vak onderdeel is van de fundering van onze democratische rechtstaat.  

De basis van de burgerschapsbevoegdheid is het profiel Burgerschapsdocent. BVMBO wil dat het bespreekbaar maken van taboes, controversiële onderwerpen en begeleiden van schurende gesprekken belangrijk onderdeel van het profiel is.

 

Studenten, docenten en mbo management ervaren urgentie om het vak burgerschap goed te doen.  Het instellingsexamen helpt dit urgentiegevoel op te wekken.

Studenten laten hun beheersingsniveau van elk kwalificatiecriterium zien en als dit op niveau is, dan is de student geslaagd.

Het vereiste beheersingsniveau is landelijk vast gesteld voor elk mbo  opleidingsniveau.

Academisch geschoolde onderwijskundigen ontwikkelen meetinstrumenten die worden geijkt door de onderwijsinspectie.

De vakgroepen burgerschap op de mbo scholen besluiten welke meetinstrumenten zij gaan gebruiken, zodat binnen de school de beheersingsniveaus uniform worden gemeten.

De voorkeur van bvmbo gaat uit naar metingen die passen in het formatief handelen, omdat het zwaartepunt van burgerschap ligt bij de kritische denkvaardigheden. Deze vaardigheden hebben continue oefening in verschillende situationele contexten nodig. Eén keer een 8 gehaald, betekent niet dat de student het beheersingsniveau behoudt. Wij willen dan ook dat Burgerschap zo in het curriculum is verweven dat het over meerdere leerjaren van de gehele opleiding terug komt.

 

Burgerschap in de BBL is net zo prominent aanwezig als in de BOL opleidingen.

Het probleem bij de BBL opleidingen is de beperkte onderwijstijd en de heersende overtuiging dat een mbo opleiding alleen een beroepsopleiding is. Bvmbo vindt burgerschap in de bbl opleidingen belangrijk om de volgende argumenten:

  • De studenten in de BBL opleidingen zijn zeer divers en het beheersingsniveau van burgerschap is daardoor ook heel divers.
  • Opvallend is dat steeds meer 16-jarige jongens en meiden kiezen voor een bbl opleiding. Deze doelgroep wil zo min mogelijk naar school, maar zij zijn in de ontwikkelingsfase waarbij vooral gedacht wordt vanuit het ego en voor de korte termijn.
  • De kritische denkvaardigheid ‘wisselen van perspectief’ kan in de werkpraktijk onvoldoende worden ontwikkeld. De bedrijfscultuur en heersende moraliteit wordt geïnternaliseerd. Het is vergelijkbaar als de gefilterde bubbel van een sociale medium. De maatschappij is meer dan het bedrijf of de branche.
  • BBL studenten doen alleen individuele ervaring op met de overheidsinstanties. Het besef dat de overheid per definitie voor het collectief is, wordt niet in het dagelijkse leven aangeleerd.

Om deze redenen willen wij dat burgerschap net zo belangrijk wordt als in de bol opleidingen.

Dit is praktisch haalbaar door meer onderwijstijd vrij te maken. De beroepsvakken kunnen meer in de de verschillende doelgroepen, zoals studenten van middelbare leeftijd, in de bbl.

 

Thema specialisaties

De bevoegde burgerschapsdocent is breed georiënteerd en daarmee een generalist. Hij/zij volgt de maatschappelijke ontwikkelingen (wereldwijd) nauwgezet, maar de meeste onderwerpen zijn complex. Het is onmogelijk dat de burgerschapsdocent over al deze onderwerpen specialistische kennis heeft. Om deze reden ziet de bvmbo graag dat de collega’s zich specialiseren en zodoende lessen kunnen verzorgen als zijnde gastdocent in andere groepenstudenten.

Thema’s waar we aan denken zijn:

kunstmatige intelligentie, Palestijns-Israëlische oorlog, klimaatverandering, ondermijning, belastingen, inflatie en de wet/regelgeving hieromtrent, circulaire economie

 

De schoolomgeving als burgerschapsoefening

In het voorjaar van 2024 vinden nieuwe dialoogrondes plaats die leiden tot standpunten over de schoolomgeving als burgerschapsoefening. Onderwerpen die in dit kader genoemd zijn:  

  • 17 duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (Verenigde naties)
  • Maatschappelijke diensttijd
  • Internationalisering en wereldburgerschap

 

Tips uit de burgerschapspraktijk

  • Studenten maken een persoonlijke ontwikkeling door die niet stopt na de lessen burgerschap. Coaching, loopbaanbegeleiding en burgerschapsoefening zou meer aandacht en tijd moeten krijgen gedurende de hele opleiding.
  • Ontwerp vanuit kwalificatiecriteria, niet vanuit de randvoorwaarden, zoals 1 lesuur per week.
  • Met de grote verantwoordelijkheid en het uiteindelijk te behalen beheersingsniveau van de studenten, moet het aantal lesuren omhoog naar 2 klokuren per lesweek. De lesopslag gaat hiermee ook omhoog. Dit is ook nodig, omdat burgerschapsdocenten altijd inspelen op de actualiteit.
  • Daarnaast worden burgerschapsdocenten buiten de lessen om regelmatig gevraagd om expertise en vaardigheden in te zetten ter ondersteuning van de SLB en maatschappelijke projecten in de school. De praktijk wijst uit dat collega’s hiervoor vaak niet worden gefaciliteerd, terwijl de urgentie en noodzaak vaak hoog is. De tip is om dergelijke verzoeken te faciliteren.
  • Als het voorstel om het stemgerechtigde leeftijd te verlagen naar 16 jaar, dan moet het burgerschapsonderwijs meer verlegd worden naar het VO.

 

Met dank aan:

  • Deelnemers aan de dialoog bij Horizon college op 19 oktober 2023
  • Deelnemers aan de dialoog bij Zadkine op 9 november 2023
  • Deelnemers aan de dialoog tijdens BVMBO event op 14 december 2023
Profielfoto van Pauline Koster
10 maanden geleden
Profielfoto van Pauline Koster
10 maanden geleden

Okay, toegegeven, ik was er bij al die bijeenkomsten niet bij, maar wat mij opvalt is een missing link in de samenhang met de andere vormende vakken: in de volksmond 'generieke' vakken en tegenwoordig vaak 'basisvaardigheden' genoemd. Het is naar mijn persoonlijke inzicht noodzakelijk om in een contextrijke leeromgeving losse aandachtsgebieden onlosmakelijk met elkaar te verbinden. Al was dat alleen maar, omdat het zo werkt. Voor het ontwikkelen van krachtig burgerschap van studenten zijn alle in het artikel genoemde aandachtsgebieden weliswaar van belang, maar wat als de leesvaardigheid en/of de schrijfvaardigheid onvoldoende toereikend zijn? Of hoe kan een mens ooit kritisch nadenken als die onvoldoende zijn eigen financiën kan overzien, dus niet een beetje kan rekenen en boekhouden? En, vertel eens, hoe ontplooit een mens digitale geletterdheid met een gebrekkige taalvaardigheid? Dus met welk motief is ervoor gekozen om de noodzakelijke samenhang tussen krachtig burgerschap en het ontwikkelen van taal- én rekenvaardigheid niet expliciet te benoemen? 

Ik zeg: aan de ontwikkeling van krachtig burgerschap bij studenten ligt een krachtige visie op didactiek en dus de voor de hand liggende verbindinding met taal- en rekenvaardigheid ten grondslag! 

Maar dat had ik natuurlijk eerder moeten laten weten.

Profielfoto van Erna van Ophem
10 maanden geleden
Profielfoto van Erna van Ophem
10 maanden geleden

Ha Paulien, Mooie aanvulling, waarvoor dank! Het is en blijft in ontwikkeling, deze visie. Je vraagt waarom dit niet expliciet opgenomen is en mijn eerste reactie is dat het niet ter sprake is gekomen. Wel is gesproken over het uitgangspunten dat het MBO geen funderend onderwijs is en dat het Nederlands en Rekenen op orde zou moeten zijn. Ontslaat ons als docent niet van de plicht te toetsen op het toepassen van de basisvaardigheden in de vakeigen opdrachten, vind ik. Dit geldt niet alleen voor burgerschap, maar ook voor de beroepsvakken.

Collega, wat vind jij: moeten de basisvaardigheden Nederlands, Rekenen en Digitale geletterdheid expliciet worden gemaakt in de nieuwe kwaliteitseisen burgerschap? Graag met toelichting en ideeën zijn welkom.